Tweede fase: experiment
Als het team
een gevoel van veiligheid ervaart en groeit, ontstaat ruimte om te
experimenteren. De medewerkers zijn bekend met de doelen en taken en zoeken naar
overeenkomsten en verschillen. Succes moet beloond worden en initiatief
gestimuleerd. Het onderling vertrouwen en de hechting in de groep groeit.
Teams die
gebonden zijn aan veel procedures en voorwaarden, ervaren weinig gelegenheid om
te experimenteren en raken gefrustreerd. Wanneer de manager hierbij een rol
speelt als scheidsrechter is het mogelijk dat andere leden in het team
vergelijkbaar gedrag vertonen. Het gaat dan over goed en fout en dat geeft
onrust en verwijt. Onthechting treedt op en de vitaliteit staat onder druk als
teamleden zich niet (meer) uitspreken en zich inhouden. Onderhuidse boosheid rooft
energie en stress neemt toe. Een fatale koers is ingezet.
Herkennen
Als teamcoach kun je deze koers herkennen door je af te vragen: Wat doen de teamleden met hun interactie in het hier en nu? Wat krijgt voorrang en wat krijgt geen aandacht? Welke beelden krijg je over oefenen en experimenteren? Wordt ruimte gemaakt voor elkaar? Wordt nieuwsgierigheid of meedenken beloond? Wordt er geluisterd en doorgevraagd? Is er commitment en hoe uit zich dat? Wordt helder hoe het wel moet als het fout gaat? Hoe ervaar je het als teamcoach als je zelf in de fout gaat? Wat wordt dan structureel gedaan of juist nagelaten?
Als teamcoach kun je deze koers herkennen door je af te vragen: Wat doen de teamleden met hun interactie in het hier en nu? Wat krijgt voorrang en wat krijgt geen aandacht? Welke beelden krijg je over oefenen en experimenteren? Wordt ruimte gemaakt voor elkaar? Wordt nieuwsgierigheid of meedenken beloond? Wordt er geluisterd en doorgevraagd? Is er commitment en hoe uit zich dat? Wordt helder hoe het wel moet als het fout gaat? Hoe ervaar je het als teamcoach als je zelf in de fout gaat? Wat wordt dan structureel gedaan of juist nagelaten?
Het strikt naleven
van regels, en ontwijkend en oppervlakkig gedrag, zijn kenmerken van de fatale
koers in de experimentfase.
Erkennen
Door te erkennen dat de huidige gang van zaken energie kost en het doel niet dient, betuig je als coach steun aan het team. Erken de weerstanden die hiermee zijn gemoeid en kijk samen welk experiment aangegaan kan worden.
Verkennen
In gezonde teams waarderen leden elkaar en zien ze verschillen als individuele kwaliteiten. De vitaliteitsbeleving wordt bevorderd door structureel ruimte te bieden voor experiment en onderling onderzoek. De energie neemt toe als de bijdragen van eenieder gezien en gewaardeerd worden. Verken met elkaar welke opties er zijn en coach de teamleider en het team bij het hervinden van de autonomie.
Door te erkennen dat de huidige gang van zaken energie kost en het doel niet dient, betuig je als coach steun aan het team. Erken de weerstanden die hiermee zijn gemoeid en kijk samen welk experiment aangegaan kan worden.
Verkennen
In gezonde teams waarderen leden elkaar en zien ze verschillen als individuele kwaliteiten. De vitaliteitsbeleving wordt bevorderd door structureel ruimte te bieden voor experiment en onderling onderzoek. De energie neemt toe als de bijdragen van eenieder gezien en gewaardeerd worden. Verken met elkaar welke opties er zijn en coach de teamleider en het team bij het hervinden van de autonomie.
Verder groeien
Een
teamcoach moet problemen op het eerste niveau – zoals ze door het team ervaren
worden – en het tweede niveau – het probleem achter het probleem – kunnen
herkennen (Berne, 1961) en
beslissen op welk niveau interventies het team kunnen helpen de omslag van
fataal naar vitaal te maken.
In het
eerste geval wordt gewerkt aan relatief kortetermijnoplossingen en kunnen
fatale mechanismen na verloop van tijd weer op gang komen (cosmetische
interventies).
Bij interventies op het tweede niveau wordt onderzocht wat tot nu toe niet heeft gewerkt en wat ‘winst’ is geweest. Gekeken wordt naar waar geen energie meer aan besteed hoeft te worden om te komen bij het werkelijke (onderliggende) probleem.
Bij interventies op het tweede niveau wordt onderzocht wat tot nu toe niet heeft gewerkt en wat ‘winst’ is geweest. Gekeken wordt naar waar geen energie meer aan besteed hoeft te worden om te komen bij het werkelijke (onderliggende) probleem.
Het team groeit als aan de vitaliteitsprincipes welkom en
veiligheid, ruimte voor experiment en verkennen van overeenkomsten en
verschillen is voldaan. Pas in de fasen hierna gaat meer energie naar het
werkelijk uitoefenen van de taak en de rolverdeling. Voor de meeste
teamcoachvragen kan het beste gekeken worden naar de eerste twee fasen, omdat
die het meest bekend zijn bij eenieder en het meest voorkomen.
Norbert Overvelde is coach, opleider en co-creatiekundige.
Hij onderzoekt achtergronden die de vitaliteit van mensen in teams en
organisaties kunnen verbeteren. Zijn focus ligt op creativiteit, vitaliteit en
bewustzijnsprogressie. Norbert blogt regelmatig: www.3dmens.nl.
Literatuur
Berne, E. (1961). Transactional Analysis in
Psychotherapy. New York: Grove Press.
Bowlby, J. (1982). Attachement and Loss: Retrospect and
Prospect. American Journal of Orthopsychiatry, 52, 664–678.
Goulding, R., & Goulding, M. (1972). New directions in
transactional analysis. In: C. Sager, & Kaplan, H. (eds.), Progress in
Group and Family Therapy (pp. 105-134). New York: Brunner/Mazel.
Hooftman, W., Klein
Hesselink, J., Genabeek, J. van, Wiezer, N., & Willems, D. (2011). Arbobalans
2010: Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen in Nederland. Hoofddorp:
TNO. http://www.inspectieszw.nl/Images/arbobalans2010%5B1%5D_tcm335-314506.pdf
Huber, M. (2010, May). Is health a state or an ability?
Towards a dynamic concept of health. Report of the meeting December 10-11,
2009 (pp. 1-19). Den Haag: ZonMw.
Mahler, M., Pine, F., & Bergman, A. (1975). The
Psychological Birth of the Human Infant: Symbiosis and Individuation. New
York: Basic Books.
Tuckman, B., & Jensen, M. (1977). Stages of Small-Group
Development Revisited. Group
Organization Management, vol. 2,
419-427.
Weisfelt, P. (2005). De
geheimen van de groep: Het proces van het systeem en de consequenties voor
individu, groep en organisatie. Soest: Nelissen.
Weisfelt, P., &
Andel, A. van (2006). De bestemming van het systeem. Amsterdam: Boom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten